Pijn & oncologie.

 

Algemeen

  • Schenk bij diagnostiek en behandeling aandacht aan de lichamelijke, cognitieve, affectieve, gedragsmatige, sociale, levensbeschouwelijke en culturele dimensies van pijn. Maak bij moeilijk behandelbare pijn gebruik van een gestandaardiseerde multidimensionele pijnanamnese.
  • Stel vast om welke pijn het gaat: nociceptieve pijn, neuropathische pijn of een combinatie van beide en stem de behandeling hier op af.
  • Maak gebruik van systematische pijnregistratie door middel van pijnscores.
  • Bevorder de therapietrouw door: optimale voorlichting over pijn, behandeling van pijn, mogelijke bijwerkingen van de behandeling. Bespreek de verwachtingen en weerstanden; benoem dat verslaving niet optreedt.
  • Maak afspraken over de wijze en het tijdstip van de evaluatie van het beleid en informeer de patiënt/bewoner wat te doen wanneer de pijn niet voldoende onder controle is.
  • Zorg voor duidelijkheid over wie hoofdbehandelaar is en voor adequate rapportage, communicatie & coördinatie van het beleid.

Oorzaken

  • Directe (door)groei van de tumor c.q. metastasen (70%)
  • Behandeling, zoals chirurgie, radiotherapie of chemotherapie (20%)
  • Bijkomende factoren (bijvoorbeeld obstipatie, decubitus, spierspasmen, infecties) of niet aan de maligniteit gerelateerde co morbiditeit (10%)

Pijn ten gevolge van tumorgroei is meestal het gevolg van:

  • Botmetastasen (28%)
  • Infiltratie van weke delen (26%)
  • Infiltratie van viscera (25%)
  • Compressie of infiltratie van zenuwen (18%)

Behandeling van de oorzaak

  • Hormonale therapie, chemotherapie of targeted therapy bij daarvoor gevoelige tumoren.
  • Radiotherapie bij gelokaliseerde pijnklachten bij patiënten met kanker.
  • Nucleaire therapie bij diffuse pijnklachten ten gevolge van osteoblastische botmetastasen.
  • Behandeling van lichamelijke klachten (bijvoorbeeld hoesten) die pijn uitlokken of verergeren.

Niet-medicamenteuze behandeling

  • Toepassen van warmte of koude
  • Massage
  • Oefentherapie
  • TENS
  • Ontspanningstechnieken
  • Cognitieve gedragstherapie

 

Warmte

Leidt tot een verminderde transmissie van pijnsignalen en heeft een lokaal effect ten gevolge van spierontspanning en verhoogde doorbloeding.

Kan worden toegepast bij oppervlakkige pijn, spanningspijnen ten gevolge van spanningsvolle gebeurtenissen.

Contra-indicaties: acute ontstekingen, lymfoedeem, recente bestraling, nabijheid van fentanylpleisters.

Uitvoeringswijze: hotpack, kruik of warmwaterzak, kersenpittenzak, warm bad of paraffineplakken. Komt de temperatuur van de bron onder de lichaamstemperatuur, moet de toepassing worden gestopt.

Frequentie: minimaal 2x daags op vaste tijden.

 

Koude

Heeft een lokaalanesthetisch effect door vermindering van de doorbloeding en remming van ontstekingsverschijnselen.

Kan worden toegepast bij diepe pijn, pijn in combinatie met een ontsteking, gewrichtspijnen, bij lokale pijn.

Contra-indicaties: Nabijheid van fentanylpleister, lymfoedeem, verminderde doorbloeding en ziekte van Raynaud.

Uitvoeringswijze: coldpack, ijsblokjes. Direct contact met de huid dient vermeden te worden.

Frequentie: minimaal 2x daags op vaste tijden.

 

Massage

Induceert een verminderde transmissie van pijnsignalen en heeft een lokaal effect ten gevolge van relaxatie en verbeterde doorbloeding.

Kan ook worden toegepast bij spierpijn door spierspanning (rug & schouders) of gespannenheid.

Contra-indicaties: dermatitis na radiotherapie, ontsteking, lymfoedeem en beschadiging van de huid.

Uitvoeringswijze: vaak wordt bij pijn de klassieke massage uitgevoerd. Deze wordt toegepast in het pijnlijke gebied. De meest effectieve handgrepen zijn: strijkingen, druk op pijnlijke plaatsen tot vermindering van pijn optreedt. Belangrijk is om het aspect intimiteit aandacht te geven.

Frequentie: minimaal 1x daags.

 

Oefentherapie

Heeft het doel de circulatie te verbeteren en om ontspanning en verbetering van houding & beweging te bewerkstelligen.

Contra-indicaties: kans op fracturen, ernstige depressie, psychose, dementie, hoge koorts.

Uitvoeringswijze: actief en passief bewegen bevorderen de circulatie en leiden tot ontspanning. Houding en bewegingsverbetering is te bereiken door voorlichting over de houding en beweging, gevolgd door het trainen hiervan. Dit kan eventueel met hulpmiddelen zoals een rollator of rolstoel.

Frequentie: minimaal 1x daags op vaste tijden. Wordt uitgevoerd door de fysiotherapeut.

 

TENS

Transcutaneous electrical nerve stimulation.

Is de vorm van elektrotherapie die het meest bekend is. Is te gebruiken bij lokale oppervlakkige pijn, uitstralende pijn vanuit de organen en neuropathische pijn.

Contra-indicaties: gebieden met een ontsteking of sensibiliteitsverlies, aanwezigheid van een pacemaker.

Uitvoeringswijze: er wordt gebruik gemaakt van een apparaat wat te dragen is door de patiënt/bewoner. Er zijn een aantal elektrodes op de huid bevestigd, hierdoor worden elektrische prikkels gediend gedurende een vastgestelde tijd.

Frequentie: meestal enkele keren per dag op vaste tijden. Wordt uitgevoerd door een pijnteam of fysiotherapeut.

 

Ontspanningstechnieken

Bewerkstelligen een afname van spierspanning en/of geestelijke spanning.

Worden toegepast als er sprake is van pijnklachten in relatie met een continue verhoogde spierspanning en/of geestelijke gespannenheid.

Uitvoeringswijze: er zijn 2 methoden die kunnen worden toegepast.

1) methode Jacobson. Dit is progressieve spierontspanning. Kenmerkend is het bewust afwisselen van aan- en ontspannen van spieren.

2) methode Schulz. Dit is een autogene training. Kenmerkend is dat de patiënt/bewoner niets hoeft te doen, maar met behulp van instructie zich concentreert op zijn/haar lichaam en op die manier tot ontspanning te komen.

Frequentie: naar eigen inzicht.

 

Cognitieve gedragstherapie

Richt zich op de gedachten en gevoelens van de patiënt/bewoner maar ook op de lichamelijke toestand. Kan verschillende doelen hebben; verminderen van moedeloosheid, de opvatting over de eigen rol veranderen van passief en hulpeloos naar actief en zelfredzaam, verband leggen tussen gedachten, gevoelens en gedrag en ongewenste patronen veranderen, een anticiperende houding aannemen en zelfvertrouwen vergroten.

Uitvoeringswijze: het is een vorm van psychotherapie waarbij gebruik wordt gemaakt van interventies die zijn gebaseerd op Rationele Emotieve Therapie (RET). Andere elementen van de therapie kunnen zijn; aanleren van ontspanningstechnieken, stimulerende gedragstraining in het doseren of het uitbreiden van activiteiten, verminderen van communicatiestoornissen, omvormen van negatieve/irrationele denkbeelden.

Frequentie: naar inzicht van de psychotherapeut.

Uitvoering: door een psycholoog.

 

Medicamenteuze behandeling

Nociceptieve pijn

  • Voorkeur voor orale of transdermale toediening
  • Vast schema, ongeacht de pijn van het moment
  • Stapsgewijze benadering (WHO-ladder)

Neuropathische pijn

  • Stapsgewijze benadering, stap 1 begint bij opioïden

Doorbraakpijn

  • Kortwerkende morfine; zoals oramorph, oxycodon/oxynorm, hydromorfon.
  • Fentanyl via het wangslijmvlies, oromuscaal als tablet, sublinguaal als tablet of intranasaal als neusspray.
  • Instrueer de patiënt/bewoner dat de doorbraakmedicatie zo vaak ingenomen mag worden als noodzakelijk is, mits er voldoende tijd verstreken is sinds de vorige gift en zorg dat de patiënt/bewoner er de beschikking over heeft.
  • Indien meer dan 3x per dag doorbraakmedicatie nodig is, dosering van onderhoudsbehandeling ophogen.
  • Geef bij voorspelbare doorbraakpijn (bijvoorbeeld tijdens de verzorging) doorbraakmedicatie vooraf.

Adjuvante medicatie

  • Niet-medicamenteuze en/of medicamenteuze behandeling van depressie en/of angst
  • Slapeloosheid: zolpidem, zopiclon of temazepam
  • Bij pijn door verhoogde intracraniële druk, zenuwcompressie, ernstige botpijn: dexamethason per os of subcutaan. Integraal kankercentrum Nederland

 

 

Bron: Samenvatting richtlijn pijn (in de palliatieve fase)

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb